Na de zwangerschap je pas niet meer goed kunnen ophouden

Door de hormonale veranderingen tijdens de zwangerschap en het dragen van je kindje kunnen de bekkenbodemspieren verslapt zijn. Je bekkenbodemspieren spelen een grote rol in het ophouden van je plas.

Wat is je bekkenbodem?

Je bekkenbodem is het onderste gedeelte van het bekken en bestaat uit spieren en bindweefsel. De bekkenbodem zorgt ervoor dat je organen onderin je buik (blaas, baarmoeder en stukje darm) niet naar buiten vallen. De bekkenbodem ondersteunt dus de bekkenorganen en geeft stabiliteit aan je bekken. Daarnaast zorgt de bekkenbodem voor het ophouden en doorlaten van je plas en ontlasting. En tot slot maakt het seks en een geboorte mogelijk.

de anatomie van het bekkenbodem bij vaginisme en zwangerschap

Als de spieren van je bekkenbodem te slap zijn geworden, wordt het ophouden van je plas moeilijk.

Incontinentie als je niest, lacht of sport

Bij te slappe bekkenbodemspieren, kunnen ze de urinebuis niet meer (volledig) sluiten. Als de druk dan wordt verhoogd kunnen je bekkenbodemspieren de urine in de urinebuis niet meer tegenhouden.
Omdat de oorzaak ligt in de verslapping van de bekkenbodemspieren is de meest eenvoudige oplossing het ‘trainen’ van deze spieren. Dat trainen doe je met een bekkenfysiotherapeut. Je krijgt dan oefeningen en/of de spieren worden verstevigd door elektrostimulatie.

Trainen, een operatie of een laserbehandeling

Als het trainen van de bekkenbodemspieren geen uitkomst biedt zijn er nog twee behandelmethoden. Heb je al bij de kleinste inspanning last van urineverlies dan kiezen de meeste vrouwen voor een operatie, zoals het laten plaatsen van een verstevigend bandje (de TVT operatie). Heb je milde of matige klachten dan kun je ook een behandeling met laser ondergaan. Hierbij wordt  met behulp van –een gefractioneerde CO2- de vaginavoorwand verstevigd. Doordat de vagina verstevigd wordt, wordt de blaas/urinebuis ondersteund en dichtgehouden. De vagina neemt zo het laatste beetje over van wat de bekkenbodemspieren eigenlijk zouden moeten doen. Deze behandeling is voor 80 tot 85% van de behandelde vrouwen succesvol.